Er zijn nog volop peren te koop! Wij plukten de onze vers van de boom in Zeeland. Om er nog langer van te kunnen genieten, bijvoorbeeld met wat vla als toetje, toveren we ze om tot ingemaakte rode peren! Volgens een recept uit de tweede helft van de 19de eeuw. Zo kun je de rest van de winter nog van deze ouderwetse “roode peren” genieten.
Wat heb je nodig voor ouderwetse rode peren?
– 2 kilo peren
– bramensap (te koop in de natuurwinkel) of zelf gemaakt van verse bramen
– 250 gram lichtbruine basterdsuiker
– 1 stukje pijpkaneel
– kleine weckpotjes
Hoe maak je de rode peren klaar?
Gebruik je verse bramen (niet meer het seizoen, maar wel te koop), dan kook je 2 bakjes bramen kort gaar in een boden water en haal je het mengsel door een zeef. En anders gebruik je bramensap uit een fles. Biologische winkels verkopen dit vaak. Uiteindelijk heb je 600 ml. sap nodig om de peren in te koken. Je kunt het indien nodig verder aanlengen met water.
Schil nu de peren, ontdoe ze van de klokhuizen en snijd ze in vieren. Pak een ruime pan, vul deze met het bramensap, de suiker en de pijpkaneel en voeg de peren toe. Breng nu het geheel tegen het kookpunt aan en laat dit met een deksel op de pan garen tot de peren helemaal zacht zijn, maar nog niet uit elkaar vallen.
De weckpotjes
In de tussentijs kun je de weckpotten steriliseren. Lees om dit te doen het recept voor jam even door.
Het inmaken van de rode peren
Vul de weckpotten met de gestoofde peren. Giet het sap erbij tot de peren helemaal onder staan. Heb je niet genoeg sap? Dan kun je het aanvullen met wat water.
Rode peren zijn lekker met een bolletje ijs of wat blanke vla.